schisis
BROCHURE VOOR OUDERS VAN EEN KINDJE MET EEN SCHISIS
De tekst die U hier terugvindt werd door een studente verpleegkunde opgesteld voor het behalen van het diploma van gegradueerde pediatrische verpleegkundige. Dit staat garant voor een heldere en voor ouders begrijpelijke uitleg.
INHOUDSTABEL.
1. Inleiding.
1.1. Algemeen.
1.2. De afwijking.
1.3. De oorzaak.
1.3.1. Algemeen.
1.3.2. Ontstaan.
1.3.3. Oorzaken.
1.4. De behandeling.
2. De zorg van een zuigeling en jong kind met een spleet.
2.1. Het voeden van een kind met een spleet.
2.2. Vertellen van familie en vrienden over de spleet.
2.3 Het Schisisteam
2.4. Chirurgisch herstel van de spleet.
2.5. Zorg voor de oren.
2.6. Testen van het gehoor.
2.7. De spraakontwikkeling.
2.8. Tandverzorging.
2.8.1. Het melkgebit.
2.8.2. Het wisselgebit.
2.8.3. Het blijvende gebit.
3. De peuter-, kleuter- en lagere schoolperiode (3-12 jaar).
3.1. De sociale begeleiding.
3.2. De medische begeleiding.
3.3. Het schisisspreekuur.
3.4. De specialisten van het schisisspreekuur.
4. Schisiskinderen van 12 tot 18 jaar oud.
4.1. Inleiding.
4.2. De tandheelkundige behandeling.
4.3. Plastische chirurgie.
4.3.1. Algemeen.
4.3.2. Correcties van de neus.
4.3.3. Correcties van de lip.
4.4. Kaakchirurgie.
5. Slotwoord : van ouder tot ouder.
1. INLEIDING.
1.1. ALGEMEEN
De geboorte van een baby is een vreugdevolle gebeurtenis. Wanneer
echter een zichtbare afwijking wordt vastgesteld , is dit een
hele schok voor de ouders die dan vaak tegengestelde
gevoelens moeten verwerken. De teleurstelling is vooral groot,
wanneer de afwijking duidelijk voor iedereen zichtbaar is.
Na het eerste ogenblik komen er vragen. Waarom overkomt dat juist
u ? Hoe moet het nu verder ? Heeft het kind nog meer
afwijkingen? Valt er iets aan te doen? Wat zullen de buren
zeggen? Het is moeilijk om dat allemaal te verwerken. Deze
brochure herneemt uw vragen en de antwoorden die reeds aan de
orde kwamen in het gesprek met artsen en verpleegkundigen. Opdat
u dit alles nog eens rustig samen kunt overdenken en bespreken,
hebben wij dit boekje samengesteld. Het geeft antwoord op een
aantal veel voorkomende vragen en schetst de verschillende
behandelingen, die ons team kan bieden. Het probeert ook een
indruk te geven van de resultaten, die bereikt kunnen
worden.
1.2. DE AFWIJKING.
De afwijking wordt met een medische term " schisis " genoemd. Zij bestaat uit een spleet in het bovengedeelte van de mond. Hierdoor ontstaat er een open verbinding tussen de mond, het gehemelte en de neusholte. Ook de lip kan hierbij een spleet vertonen. Wanneer de spleet uitsluitend aan het gehemelte voorkomt, is aan het gezichtje niets te zien. De spleet ligt even naast het midden . Hij kan links liggen of rechts, maar ook tegelijkertijd links en rechts komt voor. Een gehemeltespleet kan bovendien ook in het midden liggen. Men kan eigenlijk niet zeggen, dat de ene vorm van de afwijking erger is dan de andere. U zult als ouders eerst geneigd zijn de uiterlijke vorm te beoordelen.Maar belangrijker is hoe het kind later zal uitgroeien. Hierin is niet alleen de vorm van de afwijking bepalend.
1.3. DE OORZAAK.
1.3.1. Algemeen.
Het gezichtje van een baby word gevormd in het begin van de zwangerschap. Het is een heel ingewikkeld gebeuren, waarbij de verschillende delen van het gezicht naar elkaar toegroeien.Bij ongeveer één op de duizend kinderen sluit zich daarbij de bovenlip, de bovenkaak of het gehemelte niet geheel.
1.3.2. Ontstaan:
In het begin van de zwangerschap is schisis normaal : in de
vroege ontwikkeling van een kind, in de zesde tot ongeveer
negende zwangerschapsweek, bestaat er een tweezijdige
lip-kaakspleet. Normaal groeien de verschillende delen van lip en
kaken naar elkaar toe en versmelten, totdat lip en kaak gesloten
zijn. Bij een stoornis in dit mechanisme blijft de
versmelting van de twee kaakhelften uit en wordt het kind geboren
met een schisis.
Het gehemelte sluit pas later, bij de negende tot twaalfde
zwangerschapsweek. Waarom sluit deze spleet nu niet ? Meestal is
deze vraag niet precies te beantwoorden. Ouders zijn vaak geneigd
de oorzaak het eerst bij zichzelf te zoeken : "Ben ik iets
vergeten te doen, had ik toen dat of dat moeten doen of juist
nalaten ?"
Als ouders kan men niets doen of nalaten om het te
voorkomen.
Wel weet men, dat erfelijke factoren een rol kunnen spelen, maar
dat is niet het enige. Toch is het goed, wanneer u meer kinderen
wenst , een onderzoek door de erfelijkheidsdeskundige te
overwegen. De huisarts of kinderarts zal U hierover meer
inlichten.
De oorzaken van schisis kunnen in drie groepen worden ingedeeld :
-
Een stoornis in de zwangerschap, hetzij in de gevoelige periode tussen de 6de en de 9de zwangerschapsweek voor een lip- en kaakspleet, hetzij in de 9de tot de 12de week voor een gehemeltespleet. De preciese verklaring voor de stoornis is zelden te
geven.
-
Genetische factoren: een stoornis in de aanleg van het kind zelf,
-
Dit wil zeggen ontstaan op het moment van de bevruchting.
Iets dergelijks treedt bijvoorbeeld op bij een chromosoomafwijking.
Meestal zijn er dan, behalve een schisis, nog andere aangeboren
afwijkingen aanwezig. -
Via een of beide ouders is de aanleg tot schisis doorgegeven. Schisis
komt dan voor bij een of beide ouders, en/of een of meer familie-
leden.
-
-
Een combinatie van factoren
Zowel stoornissen in de aanleg als stoornissen tijdens de zwangerschap kunnen samen optreden, zodat schisis meestal veroorzaakt wordt door meerdere factoren (multifactorieel).
De lip-, kaak-, of gehemeltespleet kan gepaard gaan met andere afwijkingen. Daarom is een zorgvuldig onderzoek naar andere afwijkingen kort na de geboorte noodzakelijk.
Genetisch onderzoek :
In grote lijnen gaat het hierbij om het volgende :
-
Welk type schisis is hier aanwezig ?
-
Heeft uw kind nog andere aangeboren ziektes of afwijkingen ?
-
Komen er ziektes of afwijkingen bij familieleden voor ? Het kan van belang zijn ook informatie te verzamelen over aandoeningen die op het
eerste gezicht niets met schisis te maken hebben.
Dit pasgeboren kindje vertoont een uitgebreide schisis, waarbij niet alleen de lip, maar ook de kaakwal én het harde én het zachte gehemelte gespleten zijn.
Afhankelijk van de op deze manier verkregen gegevens wordt er
verder onderzoek bij uw kind verricht. Indien er een onderzoek
bij familieleden gewenst zou zijn,
of nadere inlichtingen moeten worden opgevraagd, gebeurt dit
steeds via u als ouder van een kind met schisis. De familieleden
zullen dus nooit rechtstreeks worden benaderd. Als alle nodige
gegevens voorhanden zijn, wordt een conclusie getrokken en kan
een risico worden bepaald. Deze conclusie zal dan met u worden
besproken. Tijdens dit gesprek zullen volgende onderwerpen aan
bod komen :
-
uw vragen,
-
de herhalingsrisico's in geval van een eventuele zwangerschap,
-
de onderzoeksmogelijkheden tijdens de zwangerschap,
-
de risico's van uw andere kinderen, zonder schisis, met betrekking tot hun nakomelingen,
-
het eventuele risico van broer of zus.
De herhalingskansen worden
uitgedrukt in getallen. Men moet hierbij voor ogen zien dat het
niet mogelijk is voor iedereen een juist getal te geven. De
grootte van dit getal is voor iedereen individueel bepaald, en
hangt af van vele factoren;
- als een kind schisis heeft zonder verdere afwijkingen, en er in
de rest van de familie geen schisis meer voorkomt, is het
herhalingsrisico slechts lichtjes verhoogd ten opzichte van het
normale risico op schisis dat ieder ouderpaar heeft.
- komen er dan andere verschijnselen bij, of zijn er nog andere
familieleden met schisis, dan loopt het herhalingsrisico
op.
Het is dus verstandig voor de zwangerschap genetisch advies te
vragen. Hiervoor kunt u terecht in een Centrum Voor Genetisch
Advies.
Nadat alle onderzoekingen verricht zijn, vindt er een
samenvattend gesprek plaats. De belangrijkste punten zullen dan
besproken worden zodat u, als ouder, goed op de hoogte bent van
de herhalingsrisico's.
1.4. DE BEHANDELING.
De afwijking van uw kind wordt behandeld door een
samenwerkend team van artsen en andere deskundigen. U wordt als
ouders nauw bij deze behandeling betrokken, want uw rol daarbij
is bijzonder belangrijk. Met elkaar kunnen wij gelukkig
veel doen voor uw kind. Voor uw kind wordt een behandelingsplan
opgesteld dat een groot aantal jaren bestrijkt. De
behandeling begint kort na de geboorte en is pas afgesloten als
het kind volwassen is.
Iedere behandeling moet op het juiste ogenblik in het groeiproces gebeuren. De geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van uw kind mag zo min mogelijk door de afwijking en de behandeling ervan worden belemmerd. Omdat ieder kind verschillend is en zich verschillend ontwikkelt, is ook het behandelingsplan, dat voor uw kind wordt opgesteld, anders dan dat voor een ander kind.
De behandeling omvat een aantal operaties en een aantal
controlebezoeken. Tijdens een controlebezoek kijken wij naar de
veranderingen die tijdens de groei zijn opgetreden.
De behandeling heeft tot doel de spleet te sluiten en de gevolgen van de spleet en de gelaatsfuncties zo veel mogelijk te herstellen. Er stellen zich drie problemen :
-
De zichtbare onderbreking van de lipspier verbreekt de symmetrie van het gelaat en vervormt het beenderig en het kraakbeenderig skelet vooral ter hoogte van de neus.
-
De splijting van de bovenkaak zorgt ervoor dat de twee of drie fragmenten, die met zeer fragiele bindingen aan de rest van het skelet
vasthangen, beweeglijk zijn. Onder invloed van de oppervlakkige krachten vertonen de fragmenten spontaan de neiging om dichter bij hun voorste deel te komen. Dit zou tot gevolg hebben dat de bovenste tandenboog versmalt en dat stoornissen optreden in de tanddoorbraak en in de tandstand.
-
Door de spleet in het gehemelte bestaat er een verbinding tussen de mond en de neusgangen. Dit leidt tot stoornissen van de ademhaling,
het gehoor en het slikken. Om de spleet te sluiten moeten de weefsels van de splijtingsvlakken bij elkaar worden gebracht en laag per laag worden gehecht om de normale anatomie te herstellen. Er moet geen kunstmatig weefsel worden ingeplant, zoals de ouders vaak vrezen. Er is immers niet zozeer een tekort aan weefsel, als wel een verstoorde positie.
Bij de sluiting van de lip zal de chirurg trachten alle lagen van de bovenlip terug mooi aanéén te hechten. Hierbij wordt ook bijzondere aandacht geschonken aan de aansluiting van het lippenrood, de lengte van de bovenlip, de symmetrie van de neus. Vanuit zijn specifieke opleiding zal de mond-, kaak- en aangezichtschirurg dit met uiterste zorg kunnen uitvoeren.
2. DE ZORG VAN EEN ZUIGELING EN JONG KIND MET EEN SPLEET.
De eerste en belangrijkste zorg is dat uw kind het goed stelt en gezond blijft. Uw kinderarts en andere specialisten zullen samen met u zorgen voor de goede gezondheid en ontwikkeling van uw kind. Een baby met een spleet heeft behoefte aan dezelfde liefde en zorg die elke andere baby nodig heeft. Nochtans zijn er verschillende aspecten van die zorg die verschillend zijn.
2.1. DE VOEDING
Als ouder zult u zich zeker de vraag stellen of u wel een keuze
kunt maken tussen borstvoeding en flesvoeding. Zuigelingen
met een spleet die over de hele lengte van het gehemelte loopt
kunnen problemen ondervinden bij de voeding..Deze kinderen hebben
het vaak moeilijk om voldoende druk op de tepel uit te oefenen ,
waardoor er onvoldoende onderdruk in de mondholte wordt
verkregen.
Er bestaan heel wat meningsverschillen over het borstvoeden van
een baby met een spleet, maar de gezondheidsspecialisten zijn het
er toch over eens dat moedermelk het beste voedsel is.
Borstvoeding voor een zuigeling met een spleet vereist aanpassing
van techniek en veel geduld. Indien er zich dan toch problemen
voordoen kunt u misschien de oplossing vinden
door gebruik te maken van een afkolfpompje. Indien u
verkiest borstvoeding te geven kunt u met uw huisarts of
kinderarts een voedingsschema opstellen.Moesten deze pogingen
mislukken, kunt u beter overschakelen op het geven van
flesvoeding. Het is immers van groot belang dat zowel
moeder als kind zich goed voelen .
Het alternatief voor borstvoeding is flesvoeding. Over de
samenstelling van de flesvoeding zal de kinderarts met u
overeenkomen. Men kan gebruik maken van een gewone fles of een
samendrukbare fles.
De speen heeft meestal een vergrootte opening ofwel maakt u gebruik van de lammerenspeen. Dit geeft meestal een prima resultaat. Sommige artsen bevelen het gebruik aan van een voedingsapparaat, namelijk een klein plastic plaatje vervaardigd door een tandspecialist, dat precies past in het gehemelte en gedurende het voeden de functie overneemt van een " kunstgehemelte ".Door met de tong de speen samen te drukken tegen het plaatje, wordt dan een onderdruk gevormd.
Alhoewel het voeden van een zuigeling met een spleet in het begin
meer tijd kan vergen, zou de tijdsduur van elke voedingsbeurt
toch gestadig moeten afnemen. Indien uw kind 45 minuten of langer
nodig heeft per voedingsbeurt, kan het zijn dat het teveel
inspanning moet leveren. In dat geval moet u uw dokter
raadplegen. Naarmate uw baby zich ontwikkeld en groeit, zal u nog
veel ander voedsel gebruiken, alhoewel het misschien toch nodig
zal zijn het voedsel een beetje vloeibaarder te houden dan
gewoonlijk. Tot slot nog de volgende raadgeving voor het
voeden van de zuigeling: Wees voldoende soepel. Probeer
verschillende technieken vooraleer u beslist welke de beste is
voor u en uw baby. Denk eraan dat, welke methode u ook
gebruikt, die methode slechts goed werkt indien uw baby de
gepaste voeding ontvangt en indien u zichzelf op uw gemak voelt
bij het voeden van uw baby.
2.2. VERTELLEN VAN FAMILIE EN VRIENDEN OVER DE SPLEET.
Bij de geboorte van uw baby is het soms erg moeilijk om de juiste
woorden te vinden om anderen uitleg te geven over de spleet.
Naarmate u meer te weten komt over de spleetaandoening, zal u dat
gemakkelijker vinden. Specialisten en steungroepen voor ouders
kunnen antwoord geven op uw vragen. Hoe beter uw familie en
vrienden zijn ingelicht, des te gemakkelijker zal het voor
iedereen zijn om uw baby te zien als een normaal kind met een
lichamelijke afwijking die kan hersteld worden door een
chirurgische ingreep, door tandbehandeling en eventueel
logopedische therapie.
Eenvoudige, nuchtere antwoorden op vragen van kinderen of volwassenen over de spleet van uw kind dragen ertoe bij een normale houding aan te nemen ten opzichte van uw kind. Bijvoorbeeld: " Hij/zij werd geboren met een gat in zijn/haar mondje, maar de dokters zullen dat vlug verhelpen", of " Hij/zij werd geboren met een scheiding in zijn/haar lip, maar de dokters zullen dat over enkele weken verhelpen". Kinderen, en zelfs sommige volwassenen, hebben de geruststelling nodig dat de spleet geen pijn doet. Het eerlijk en openhartig beantwoorden van vragen in het bijzijn van uw kind is van groot belang en zal uw kind, op latere leeftijd, meer zelfvertrouwen geven.
Het maken van foto's is gewoonlijk een belangrijke gebeurtenis na de geboorte van een baby. De spleet is een deel van uw nieuwe baby en u moet dat feit niet verdoezelen. U moet foto's maken van het kind precies zoals u dat zou doen van elk ander kind. De meeste kinderen bekijken graag hun eigen babyfoto's , en door foto's te maken vanaf hun babyjaren heeft u de mogelijkheid om met uw kind opnieuw de verschillende stadia in zijn/haar ontwikkeling terug te bekijken. Door uw benadering bij het fotograferen zal het kind begrijpen dat, alhoewel het geboren werd met een spleet, dat alleen maar een deel is van de totale persoonlijkheid. Deze benadering blijkt het zelfbewustzijn en zelfachting van het kind te stimuleren.
2.3. HET SCHISISTEAM.
Een van de belangrijkste beslissingen die de ouders zullen nemen met betrekking tot de zorg voor hun kind, is de keuze van een chirurg die de eerste operatie zal uitvoeren. Daarom moeten ouders reeds zeer vroeg in het leven van hun kind op de hoogte zijn van het bestaan van Teams . Dergelijke teams bestaan uit groepen van specialisten die in de eerste plaats geïnteresseerd zijn voor de zorg voor kinderen met schisis .In de meeste teams zitten meerdere specialisten. Men raadt ouders aan dat zij hun keuze voor een bepaald team zouden laten afhangen van het team zelf en de individuele specialisten die deel uitmaken van het team. Het voordeel van de teamaanpak is dat de behandeling van en zorg voor het kind systematisch en uitvoerig kan worden gepland. Na onderzoek van het kind komen de teamleden bij elkaar en adviseren een bepaald behandelingsprogramma voor het kind. Zowel de ouders als de plaatselijke artsen en specialisten worden over dit behandelingsprogramma ingelicht, zodat ieder van op de hoogte blijft.
2.4. CHIRURGISCH HERSTEL VAN DE
SPLEET.Het doel van een
lipoperatie is de spleet te sluiten
zodat de littekenvorming minimaal is, het uitzicht bevredigend en
het aangezicht zich normaal kan ontwikkelen. Het doel van een
gehemelteoperatie is de spleet te sluiten zodat het gehemelte
normaal kan functioneren tijdens het eten en drinken en voldoende
lengte en beweging kan bieden om normaal te kunnen spreken. Er
bestaan heel wat variaties zowel in tijdstip als in
techniek van het operatief herstel. Het is belangrijk dat u
vertrouwen stelt in de chirurg van uw baby, in zijn bekwaamheid,
ervaring en reputatie. Stel vooral veel vragen!
Afhankelijk van het beleid van het schisisteam zal de leeftijd waarop de lip en het weke gehemelte gesloten worden erg kunnen verschillen. Zowel bij de vroegtijdige (rond de tijd van de geboorte) als bij de laattijdige sluiting (3 à 6 maanden) zijn er voor- en nadelen verbonden. Het schisisteam bepaalt een beleid dat zij individueel kan aanpassen in functie van de specifieke behoefte van ieder kindje met schisis.
Het operatief sluiten van de lip wordt gewoonlijk gepland voor de leeftijd van drie maanden. Tegen die tijd is het kind groot genoeg , en is men reeds op de hoogte van eventuele andere afwijkingen. Lipchirurgie vereist gewoonlijk een ziekenhuisverblijf van één tot twee dagen om de baby de tijd te geven voldoende te beginnen drinken zodat intraveneuze vochttoediening kan gestopt worden. Het litteken begint er binnen een aantal maanden wel veel bleker en soepeler uit te zien, alhoewel het altijd zichtbaar zal blijven.
Het sluiten van het gehemelte kan meer dan één chirurgische ingreep met zich meebrengen. Over het algemeen wordt het gehemelte dichtgemaakt wanneer het kind tussen de twaalf en achttien maanden oud is, maar het tijdstip van de sluiting hangt af van een reeks factoren. Soms krijgt het kind een plastic, wegneembaar gehemelteapparaatje te dragen tussen verschillende operaties. Gehemelteoperaties vereisen gewoonlijk een ziekenhuisverblijf van drie tot vijf dagen. Het kan zijn dat de baby dan speciale zorg nodig heeft bij het voeden. Het voedsel moet vloeibaar zijn en de baby moet misschien gedurende enkele weken uit een kopje drinken. Indien uw baby nog steeds uitsluitend uit een fles drinkt, is het aangewezen om het voor de operatie vertrouwd te maken met het drinken uit een kopje. De handen van het kind zijn gewoonlijk gedurende verscheidene dagen na de operatie vastgebonden. Deze veranderingen blijken de meeste kinderen niet zo erg te vinden gedurende de korte tijd dat ze noodzakelijk zijn. Uw dokters zullen de postoperatieve zorg in detail met u bespreken.
Vooraleer uw baby in het ziekenhuis wordt opgenomen zijn er een aantal vragen die ouders dienen te stellen omtrent verblijf in het ziekenhuis voor henzelf, schikkingen voor hun eigen maaltijden en de vaste routine bij de zorg voor hun baby. Ouders dienen vooraf na te gaan wat ziekenhuizen kunnen verschaffen aan luiers, flesvoeding, enz,... en wat ze van thuis moeten meebrengen. Het is vaak nuttig om het 'knuffeldoekje' of lievelingsspeelgoed van de baby mee te brengen.
Er zal wellicht bijkomende chirurgie nodig zijn naarmate uw kind opgroeit. Vaak vereisen de lip , de neus, het gehemelte en het tandvlees nog verdere chirurgie. Het tijdstip en de technieken zijn voorzien om de best mogelijke gelaatsgroei en -ontwikkeling (vooral de kaak en de neus) mogelijk te maken en om een normaal voorkomen en normale ontwikkeling te bevorderen. Een neusoperatie wordt bijvoorbeeld gemakkelijk uitgesteld tot de tienerleeftijd, wanneer het gelaat de volledige groei heeft bereikt. De chirurgische planning gebeurt in samenwerking met andere aspecten van de ontwikkeling van het kind, zoals het doorkomen van de tanden , de spraakontwikkeling, evenals met de schoolplanning en allerlei buitenschoolse activiteiten.
2.5. ZORG VOOR DE OREN.
Bij kinderen met een gespleten gehemelte kunnen sommige
gehemeltespleten niet optimaal werken. Deze spieren zijn nochtans
nodig om de buis van Eustachius te openen. Indien deze buis zich
niet, of niet voldoende kan openen,kan er geen lucht in het
middenoor. Er zal zich dan een hoeveelheid vocht gaan opstapelen,
waardoor de kans op infecties stijgt. Het vocht kan dan ontsteken
en het kind heeft koorts en oorpijn.
Aangezien dit probleem veel voorkomt, worden deze kinderen onderzocht door een neus-, keel- en oorspecialist gedurende de eerste levensmaanden. Indien die specialist vaststelt dat er vocht aanwezig is in het middenoor, kan er medicatie worden voorgeschreven om het vocht te doen 'opdrogen'. Er kan echter ook een kleine ingreep worden gepland. Deze ingreep bestaat erin een kleine snede aan te brengen in het trommelvlies om het vocht te laten wegvloeien. Na dit wegvloeien kunnen kleine buisjes worden ingebracht in de kleine snede om de lucht in het middenoor te laten stromen en te voorkomen dat nieuw vocht wordt gevormd. Eenmaal dat de buisjes zijn verwijderd, genezen deze kleine sneden gemakkelijk en veroorzaken meestal geen blijvende schade aan het trommelvlies.
U dient zich te realiseren dat vocht in het middenoor niet altijd
symptomen veroorzaakt zoals oorpijnen die gemakkelijk op te
sporen zijn. Constant vocht in het middenoor schept echter het
risico dat het trommelvlies blijvend kan worden misvormd.
Daarenboven zullen kinderen met een aanhoudende
middenooraandoening gemakkelijk enig
gehoorverlies krijgen en dat
verlies heeft een negatieve invloed op de spraakontwikkeling.
Bijgevolg zouden kinderen met een gespleten gehemelte
regelmatig een ooronderzoek moeten ondergaan.
Het eerste onderzoek zou niet later dan drie tot zes maanden na
de geboorte mogen plaatshebben. Daarna moet het kind regelmatig
worden gecontroleerd.
2.6. TESTEN VAN HET GEHOOR.
Door de herhaalde oorinfecties kunnen er
gehoorstoornissen optreden.
Bijgevolg is het belangrijk dat u ervoor zorgt dat het gehoor van
uw kind regelmatig wordt getest gedurende de eerste
levensjaren. Deze test gebeurt bij voorkeur door een audioloog
die beschikt over de gespecialiseerde opleiding en de uitrusting
om zeer jonge kinderen te testen.
U zal zich wellicht afvragen hoe men het gehoor van uw baby of
zeer jonge kind zal kunnen testen. Audiologen beschikken over
verscheidene technieken voor het testen van het gehoor , zelfs
van pasgeboren babies. Diezelfde testen kunnen worden gebruikt
bij peuters en kleuters tot zij oud genoeg zijn om andere soorten
testen te ondergaan. De resultaten van deze test kunnen bepalen
of er gehoorverlies aanwezig is. Afhankelijk van de wijze waarop
de test is gedaan, kunnen de resultaten bepalen of het probleem
zich voordoet in het middenoor of het binnenoor.
Eens dat uw baby tussen 4 en 7 maanden oud is, kunnen
gedragsaudiometrietesten worden gedaan. Voor deze test zit
u samen met de baby in een stille kamer ,speciaal uitgerust voor
geluidstesten. Geluiden worden de
kamer ingestuurd via luidsprekers en men observeert de reacties
van uw kind op het geluid. Reacties zoals het zich naar de
geluidsbron toedraaien maken duidelijk dat het kind het geluid
heeft gehoord. Sommige audiologen gebruiken ook speelgoed dat
oplicht wanneer het geluid correct werd gelokaliseerd. Eens dat
de baby verschillende maanden oud is kan men meten of er
drukweerstand is aan het trommelvlies, hetgeen vaak duidt op
vochtvorming.
Wanneer een kind de leeftijd van 2,5 tot 3 jaar heeft bereikt,
krijgt het een koptelefoon opgezet en het wordt getraind om iets
te doen telkens wanneer een geluid wordt gehoord. (zo zou het
kind bijvoorbeeld een blok in een doos kunnen laten vallen
telkens wanneer het een geluid hoort). Vanaf de leeftijd van 4,5
tot 5 jaar kan een kind reageren op testen die gebruikt worden
voor volwassenen.
Een jong kind dat lijdt aan gehoorverlies, loopt ook risico's van andere problemen. Gehoorverlies kan problemen meebrengen qua spraak- en taalontwikkeling. Daarbij komt nog dat minder goed horen kan leiden tot een gewoonte van onoplettendheid die op haar beurt in de toekomst kan leiden tot taal- en leerproblemen. Het is dus duidelijk dat de regelmatige controle van het gehoor belangrijk is voor jonge kinderen met een gespleten gehemelte.
2.7. SPRAAKONTWIKKELING.
U zal zich vaak de vraag stellen hoe uw kind zal kunnen spreken.
Logopedisten hebben de spraakontwikkeling van veel kinderen met
een gespleten gehemelte bestudeerd en hun bevindingen kunnen als
leidraad dienen. Indien het kind een geïsoleerde schisis heeft en
geen andere problemen, dan zou de spraak normaal of zo goed als
normaal moeten zijn. Ongeveer 80 % van kinderen met een gespleten
gehemelte ontwikkelen normale spraak eens dat hun gehemelte is
gesloten. De anderen hebben eventueel verdere chirurgie nodig,
logopedische behandeling, of een prothetisch spraakhulpmiddel om
de spraak te verbeteren. Een belangrijk doel van de
gehemelte-chirurgie is het waarborgen van een
goede spraakkwaliteit op zeer jonge leeftijd. De logopedist,
chirurg en andere specialisten zullen samen beslissen over de
soort van ingreep en de beste leeftijd om die ingreep te plannen.
Een kind met een gespleten gehemelte zal is zijn taal- en
spraakontwikkeling wat trager zijn dan andere kinderen. Door
logopedische hulp en chirurgische ingrepen zal
uw kind zijn achterstand vlug ingehaald
hebben.
U vraagt zich soms af hoe de spraak en taal van uw baby kan worden getest zelfs vooraleer het begint te spreken. De activiteiten van de mondspieren worden gecontroleerd en genoteerd. Eens dat uw kind begint te spreken, gaat men zijn spraakklanken en woorden vergelijken met bestaande normen.Het gebruik van deze normen laat de logopedist toe problemen te onderkennen waarbij moet worden ingegrepen voor het kind naar school begint te gaan.
U heeft een belangrijke rol in de spraakontwikkeling van uw
kind.Er bestaat immers een wisselwerking tussen u en uw kind. Een
gemakkelijke manier om de spraakontwikkeling van uw kind te
stimuleren is dat u het geluidsvoorbeeld van uw kind volgt.
Wanneer uw kind dus een geluid maakt, kan u dat geluid nabootsen,
en dan erop wachten dat het kind reageert vooraleer het geluid te
herhalen. Eenmaal dat dit 'spelletje' erin zit, kan u het
geluid veranderen en zien of het kind dit ook zal nabootsen. Doet
het dit reeds vlot met verschillende geluiden, dan zullen de
woordjes ook snel volgen.
U kan zich ook de vraag stellen of logopedie altijd nodig is. Dit
is voor ieder kind verschillend . Voor sommige kinderen kan het
nodig zijn dat ze samen met hun ouders betrokken worden bij een
spraak- en taalstimuleringsprogramma, voor anderen kan een
therapie nodig zijn gedurende de bijwerkingsperiode, en voor nog
anderen is er helemaal geen therapie nodig gedurende de jaren
voor het naar school gaan. Toch is het nodig dat alle kinderen
routinematig worden geëvalueerd om hun individuele behoeften te
bepalen.
2.8. TANDVERZORGING
Buiten de gewone tandproblemen, die andere kinderen ook hebben,
vertonen deze kinderen specifieke problemen die in verband staan
met de spleet. Door de spleet kan het tandvlees aan de bovenzijde
aangetast zijn. Sommige tanden ontbreken, staan scheef of zijn
afwijkend van vorm. Bij het opgroeien kan het opvallen dat de
onderkaak meer blijkt te groeien dan de bovenkaak. Wanneer we in
de mond kijken zien we dan ook dikwijls een afwijkende vorm
van de tandenboog.De kinderarts is opgeleid om zorg te dragen
voor de tanden van zeer jonge kinderen. De tandverzorging van de
oudere kinderen bestaat uit vullingen, het zuiver maken van
tanden, het plaatshouden (voor definitieve tanden) en alle andere
soorten van routinezorg.
2.8.1. Het melkgebit
Het melkgebit zal op de leeftijd van vier à vijf jaar vrijwel volledig voltooid zijn. Bij kinderen met schisis zullen in de meeste gevallen aan weerskanten van de spleet of de spleten afwijkingen van de tanden zichtbaar zijn.
-
Het aantal tanden kan abnormaal zijn: er kunnen er teveel of te weinig zijn.
-
De grootte en de vorm kunnen ook afwijkingen vertonen: de tanden naast de spleet kunnen te groot of te klein zijn, soms twee tanden 'versmolten' tot één, vaak vertonen ze een kegelvorm.
-
Een enkele keer breken tanden niet door omdat ze op een abnormale plaats worden gevormd en/of een abnormale groeirichting hebben.
Het komt er dus vooral op aan dat u, als ouders, het kind een
goede tandhygiëne bijbrengt. Wat houdt dit nu eigenlijk in ?
-
Goede voeding. Tandbederf wordt vooral veroorzaakt door de aanwezigheid van suikers in ons voedsel. Belangrijk is uw kind al jong te laten wennen aan andere smaken dan zoetigheid; geraspte appel, wortel, tomaat of een stukje kaas.
-
Fluoride. Dit maakt de tanden steviger, zodat er minder snel gaatjes in komen. Dit kan op twee manieren gebeuren;
1) Spoelen met fluoride versterkt het glazuur van buitenaf.
2) Bij het slikken van fluoridetabletjes wordt het glazuur van de tanden die nog gevormd moeten worden, van binnenuit versterkt. U mag niet op eigen initiatief fluoridetabletjes beginnen te geven. Dit dient in overleg te gebeuren met Uw tandarts om fluorosis van de tanden te voorkomen. -
Tandenpoetsen. Na elke maaltijd is het belangrijk het gebit van uw kind te poetsen. U kunt erop toezien dat dit goed gebeurt, waarbij u erop let dat niet alleen de tanden aan de buitenkant, maar ook aan de binnenkant goed gepoetst worden. U hoeft niet bang te zijn dat u het gehemelte beschadigt.
-
Regelmatige controles door de tandarts. Voor de toekomstige behandeling van uw kind door de tandarts en de tandspecialist is het belangrijk dat er een goede relatie bestaat tussen uw kind en uw tandarts. Begin met een kijkje in de wachtkamer en behandelkamer als u er zelf ook moet zijn.
2.8.2. Het wisselgebit
Het wisselgebit is de fase waarbij zowel melk- als blijvende tanden aanwezig zijn.De opmerkingen over vorm, grootte en stand van de tanden en kiezen in het melkgebit gelden evenzeer voor het wisselgebit. Alleen lijkt hier alles nog wat erger te zijn, omdat er grotere tanden doorbreken, die meer plaats nodig hebben en meer zichtbaar zijn: de afwijkende tandstand wordt opvallender. Ook wanneer er tanden niet doorbreken, zal dat meer opvallen. De wisseling zelf verloopt vooral in de buurt van de spleet meestal minder regelmatig. Soms breken blijvende tanden extra vroeg door, soms juist vertraagd.
Behandeling van de afwijkende tandstand kan ook nu nog beter
worden uitgesteld, hoe vervelend dat ook is. De redenen daarvoor
zijn dat het kind vaak nog niet oud genoeg is om goed te
begrijpen waarom het gaat. Er is van hem of haar dan onvoldoende
medewerking voor de tandheelkundige beugelbehandeling te
verwachten. Verder zullen correcties vaak de neiging hebben weer
'terug te vallen' als ze niet worden vastgehouden, en moeten soms
ontbrekende tanden worden aangevuld met bijvoorbeeld een 'brug'
of gedeeltelijke prothese. Om 'terugval' te voorkomen zal een
meer definitief 'houvast' moeten worden aangebracht aan de tanden
of kiezen. Dit kan pas wanneer de leeftijd van 17 of 18 jaar
bereikt is.
Om nu te voorkomen dat tot die tijd jarenlang een voorlopige
voorziening voor houvast en aanvulling nodig is, proberen we de
tandheelkundige behandeling zo laat mogelijk te beginnen. De
definitieve aanvulling en het houvast kunnen dan aansluitend
worden aangebracht. Het kind - en zijn gebit vooral - worden op
deze wijze zo weinig mogelijk belast.
Toch kunnen er redenen zijn om vroegtijdig aan het
wisselgebit iets te moeten doen. Soms kan het voorkomen dat
de tanden zover naar binnen doorbreken dat bij het bijten de
beide kaakhelften niet perfect sluiten.In dit geval wordt meestal
vrij vroeg al een beugel gebruikt om deze stand te verbeteren.
Daarna wordt het gebit weer aan zichzelf overgelaten totdat de
definitieve correctie en aanvulling kan worden gedaan.
In enkele gevallen wordt de spleet in het kaakbot opgevuld met
bot elders uit het lichaam (van de bekkenkam, een rib of uit de
kin). Dit wordt een bottransplantaat genoemd.
De bedoeling is in de eerste plaats de kaakbotdelen aan elkaar
vast te laten groeien. Dit kan van belang zijn wanneer,
bijvoorbeeld zoals bij een dubbele spleet, het tussenkaakje los
zit.De nog in ontwikkeling zijnde tanden zullen dan doorbreken in
het bottransplantaat, in plaats van in de kaakspleet.
Soms is een voorbehandeling met een beugel nodig om de
bovenkaak een betere vorm te geven voordat door een
bottransplantaat de kaakdelen aan elkaar worden gezet.
2.8.3. Het blijvende gebit
Afgezien van de verstandskiezen is dit omstreeks het twaalfde levensjaar volledig doorgebroken
2.9. PSYCHOLOGISCHE ASPECTEN.
Na de geboorte van uw kind heeft u misschien een schok, woede,
schuldgevoel, depressie of verwarring ervaren. Het kan ook zijn
dat u af te rekenen krijgt met stresstoestanden wegens de
confrontatie met financiële problemen, de ziekenhuisopname van uw
kind voor een operatie, problemen die hierdoor ontstaan in het
gezin of op uw werk.De andere kinderen in het gezin vertonen
misschien gemengde gevoelens omtrent hun nieuwe broertje of
zusje. De kinderarts kan u dan bijstaan in al deze eventueel
optredende problemen, en u verder doorsturen naar andere
hulpverleners.
Niet enkel de ouders, maar ook het kind zelf kan problemen hebben
met het aanvaarden van de schisis. Dat kunnen problemen zijn met
de manier waarop mensen reageren op hun spraak of uiterlijk
voorkomen. De kinderarts kan dan advies verlenen om
die kinderen te helpen hun zelfvertrouwen te ontwikkelen en het
plagen effectief aan te pakken. Dit zal uw kind onder andere
leren antwoord te geven op eenvoudige vragen over hun voorkomen
en spraak.Verder zal hij hulp bieden bij het verwerken van
angstgevoelens voor het ziekenhuis en de operatie, zodat zij met
een gerust gemoed de toekomst tegemoet gaan. Hij zal ook
samenwerken met de andere teamleden bij het vaststellen van het
algemeen ontwikkelingspeil van uw kind. Dit is vooral belangrijk
wanneer u een school uitzoekt voor uw kind. Indien uw kind kan
wedijveren met anderen zal dit zijn zelfachting doen
verhogen. Kortom, de kinderarts zal u bijstaan in de aanpak
van al deze problemen. Het is belangrijk dat zowel de problemen
van u, als deze van het kind worden opgelost.
3. DE PEUTER -,KLEUTER- EN LAGERE SCHOOLPERIODE (3-12 jaar).
3.1. DE SOCIALE BEGELEIDING.
U gaat er van uit, dat uw kind de kans krijgt zich zo goed
mogelijk te ontwikkelen. Wij vinden dit als begeleiders in het
schisistteam ook belangrijk.
De jaren van het jonge kind zijn erg spannend om te beleven. Het
is de periode waarin het kind zich ontwikkelt tot een steeds
zelfstandiger wordend individu, tot een eigen
persoonlijkheid.
De contacten die uw kind heeft, zullen zich ook steeds meer aan
uw gezichtsveld onttrekken : het trekt op met vriendjes of
vriendinnetjes uit de buurt of van de school ; de
onderwijzer of onderwijzeres op school gaan invloed
krijgen.
Uw kind zal positieve, maar ook negatieve ervaringen opdoen in
deze contacten. In het algemeen leert uw kind daarvan.
Het kan zijn dat uw kind andere problemen ervaart dan de meeste
leeftijdsgenootjes ; veelal kan dit het uiterlijk betreffen. Op
zich hoeven die problemen niet direct tot ongerustheid te leiden.
Met een rustige, ondersteunende begeleiding kunt u uw kind
meestal helpen die problemen de baas te worden. Lukt dat niet, of
hebt u zelf behoefte aan overleg en/of hulp, neemt u dan gerust
contact op met de kinderarts van het team.
Ook bij de andere situaties waarbij u geen duidelijke verklaring
kunt vinden voor het gedrag of de ontwikkeling voor uw kind, is
het raadzaam u voor een adviserend gesprek tot hem te wenden. Hij
kan dan in een gesprek met u onderzoeken wat er aan de hand is,
en afhankelijk van het probleem samen met u bespreken hoe hiermee
verder wordt omgegaan.
3.2. DE MEDISCHE BEGELEIDING.
Er is voor elk kind een behandelingsplan opgesteld. Naast de
geplande operaties zijn er een aantal geplande controlebezoeken
te verwachten:
eerst via de raadplegingen van plastische chirurgie, en
vervolgens , vanaf ongeveer 5 jaar , via het
schisisspreekuur.
Tijdens die controleonderzoeken wordt gekeken naar de
veranderingen die tijdens de groei zijn opgetreden.Indien u moet
worden doorverwezen naar een andere specialist zal dit steeds met
u worden overlegd.
3.3. HET SCHISISSPREEKUUR.
Wanneer uw kind daar oud genoeg voor is zult u een oproep krijgen voor het gezamelijke schisisspreekuur. Doorgaans zal dit rond de leeftijd van vijf jaar zijn. Deze controles worden in het algemeen om de twee jaar herhaald tot de leeftijd van 16 à 18 jaar bereikt is.
Het betreft een 'adviserend' spreekuur. Dat wil zeggen dat er in
teamverband adviezen zullen worden gegeven over de wijze van
behandelen.
Aangezien dat bezoek aan het schisisteam nogal wat tijd in
beslag kan nemen, is het raadzaam iets mee te nemen waarmee uw
kind zich kan bezighouden. Ook kan het nuttig zijn dat u als
geheugensteuntje eventuele vragen of problemen van tevoren hebt
opgeschreven.
3.4. DE SPECIALISTEN VAN HET SCHISISSPREEKUUR.
De mond-, kaak- en aangezichtschirurg of
de plastisch chirurg (afhankelijk van de
onderlinge afspraken) onderzoekt uw kind het eerst. Hij
maakt een praatje met u over de huidige toestand van het kind wat
betreft het uiterlijk aspect. Vragen over de afwijking en/of de
behandeling kunt u hem gerust stellen.
De spraakdeskundigen beoordelen het spreken van
uw kind. Zij zullen uw kind een aantal standaardzinnetjes of een
aantal woorden na laten zeggen. Het kan voorkomen dat de
logopedist het spreken van uw kind uitgebreider wil beoordelen.
Dit gebeurt dan in een aparte kamer, waarin bandopname-apparatuur
aanwezig is.
De tandspecialist kijkt naar het gebit van uw
zoon of dochter. Hij kijkt vooral naar de stand van tanden en
kiezen, naar de vorm van de kaakbogen, en hoe de tanden en kiezen
op elkaar passen bij het dichtbijten.
Hij bekijkt uw kind samen met de kaakchirurg. Gezamenlijk
overleggen zij wat de beste gebits-of kaakbehandeling is. Op
18-jarige leeftijd moet een goed op elkaar afgestemde behandeling
leiden tot een optimaal resultaat.
Wanneer een beugelbehandeling wordt overwogen, zal dat met u
worden besproken. In bijna alle gevallen zal hij uw kind dan
verwijzen naar een tandarts-specialist in uw buurt voor de
uitvoering ervan. De eigen tandarts krijgt daarover bericht.
De keel-, neus-en oorarts neemt uw kind even mee naar een aparte onderzoekruimte. Hij onderzoekt keel, neus en oren en bekijkt of het nodig is dat er een gehoortest wordt gedaan. Zo ja, dan gaat uw kind daarvoor naar de afdeling audiologie, die zich in hetzelfde gebouw bevindt.
Met de kinderarts van het team kunt u een gesprek hebben wanneer u zich bijvoorbeeld zorgen maakt over de ontwikkeling of het gedrag van uw kind.
Wanneer alle onderzoeken en testjes zijn gedaan, bespreken de specialisten hun bevindingen met elkaar en stellen een advies op. De plastische chirurg nodigt u weer uit in de spreekkamer en bespreekt het gezamelijk advies met u. Wanneer u iets te vragen heeft, of iets niet begrijpt, overleg het dan gerust met de betreffende specialist, zodat u weet hoe de behandeling zal verlopen. Ook wordt met u het volgende bezoek aan het schisisspreekuur afgesproken.
4. SCHISISKINDEREN VAN 12 TOT 18 JAAR OUD.
4.1. INLEIDING.
De leeftijdsfase van 12 tot 18 jaar onderscheidt zich van de
voorafgaande fasen door toenemende mondigheid van uw kind . Nadat
de probleempresentatie aanvankelijk nog gekenmerkt wordt door de
wispelturigheid in de puberteit, lijkt het kind op weg naar de
volwassenheid zijn problemen steeds beter te kunnen
verwoorden. Uw kind komt dan ook meer en meer zonder
begeleiding op het schisisspreekuur. Uitgaande van de
gepresenteerde problemen en de daarbij passende oplossingen wordt
een eventuele behandeling op de individuele persoon afgestemd.
Het gaat daarbij vooral om verdere correcties van de neus qua
vorm en functie, het aspect van de geopereerde ( of veropereerde)
lip, de verhouding boven- en onderlip, de stand van de
gebitselementen en de verhouding tussen de boven- en
onderkaak.
Na het achttiende levensjaar wordt uw kind niet meer door
het schisisteam gezien. Het krijgt het advies, als zich in de
toekomst bepaalde vragen of problemen voordoen, zich te wenden
tot het betreffende specialisme. Na 18 jaar geregeld contact met
het schisisteam en de afzonderlijke specialismen vinden de
meesten hun weg wel.
4.2. DE TANDHEELKUNDIGE BEHANDELINGEN.
In deze leeftijdsperiode vindt het merendeel van de
tandheelkundige behandelingen plaats. Het gebit is voldoende ver
ontwikkeld om duidelijk zicht te hebben op het tandheelkundig
probleem. Een tandheelkundige behandeling vraagt veel medewerking
van het kind en u als zijn ouders . In deze leeftijdsperiode is
het meestal goed mogelijk het daarvoor nodige begrip en zodoende
voldoende motivatie te bewerkstelligen.
Indien de gebitsontwikkeling voldoende ver is voortgeschreden,
worden de problemen in volle omvang duidelijk. Dat kunnen zijn:
-
Abnormale vorm en afmeting van de gebitselementen,
-
Abnormale stand van de gebitselementen,
-
Abnormaal contact tussen onder- en bovenkaak,
-
Ontbreken van contact tussen onder- en bovenkaak,
-
Abnormale vorm van de kaken, waaronder ook defecten,
-
Abnormale verhouding van de kaken ten opzichte van elkaar en ten opzichte van de rest van de schedel.
Er is meestal sprake van een combinatie van problemen, die meer dan alleen een tandheelkundige behandeling vragen. Ook hier is een multidisciplinaire aanpak belangrijk. De tandheelkundige behandeling is gericht op het tot stand komen van goede en regelmatige tandbogen, welke bij dichtbijten goed op elkaar passen. Dat vraagt vaak om verbreding van de smalle bovenkaken. Deze verbredingen zijn soms niet stevig. Daarom is een lange periode waarin een prothese dient te worden gedragen vaak onontbeerlijk.
4.3. PLASTISCHE CHIRURGIE.
4.3.1. Algemeen.
De vroege lipoperaties werden reeds eerder besproken. Deze hadden betrekking op de liplittekens, de lippenrood-huidovergang, de lipspier en het te kort gehemelte. De late correcties betreffen de correctie van de neus, het aspect van de bovenlip, en de overeenkomst tussen boven- en onderlip. Uw verwachtingen mogen niet te hoog zijn. Daarom moeten in een informerend gesprek de volgende punten worden aangehaald.
-
Behandeling van de reeds uitgerijpte littekens kan in eerste instantie leiden tot meer zichtbare, rode littekens. Na maanden tot jaren wordt pas een mogelijk beter resultaat bereikt.
-
Ook andere methoden kunnen hun bijdrage leveren aan het minder opvallend maken van de littekens. Hierbij moet men denken aan speciaal daartoe opgeleide huidtherapeuten of camouflagisten.
-
De chirurgische behandeling moet worden gekozen in overleg met de andere specialisten. Met name zal men zich de vraag stellen of een uitgebreide lipoperatie voor of na een tandheelkundige of kaakchirurgische behandeling moet worden uitgevoerd.
4.3.2. Correcties van de neus.
Bij enkelzijdige en dubbelzijdige spleten zien we zeer kenmerkende vormafwijkingen van de neus. De enkelzijdige spleet leidt tot de sterkste onregelmatigheid door de vlakke, vervormde en ingezakte neusvleugel aan de spleetzijde. Deze algemene beelden tonen veel variaties, zodat een corrigerende ingreep op de patiënt moet worden afgestemd.Het bereiken van een goede en regelmatige neusvorm blijft een van de moeilijkste doelstellingen van de plastische chirurgie.
4.3.3. Correcties van de lip.
Soms is het reeds voldoende een litteken van de lip opnieuw open
te maken en correct te hechten. Op dezelfde wijze kan door
plaatselijk een insnede te maken een cupidoboog worden gemaakt,
en kan een deuk in het 'lippenrood' ongedaan worden
gemaakt.
Is er echter sprake van een strakke bovenlip en een ruime
onderlip bestaat de mogelijk een gedeelte uit de onderlip over te
plaatsen naar de bovenlip. Zodoende krijgt men een verbinding
tussen de onder- en bovenlip. Na de operatie kan uw kind met een
rietje drinken door de ruimte aan weerszijden van de verbinding.
Spreken is na gewenning en enige oefening al spoedig mogelijk.
Zo'n twee weken na de operatie is in het algemeen de verbinding
zodanig goed in de bovenlip ingegroeid, dat de verbinding tussen
onder- en bovenlip kan worden gekliefd en gehecht.
4.4. KAAKCHIRURGIE.
In deze periode is het gebit voldoende ver ontwikkeld om een
overzicht te verkrijgen van de wensen van de patiënt en de
behoeften van zorg in het mond- en aangezichtsgebied. Rond het
twaalfde levensjaar zal uw kind enorm in lengte toenemen, en dit
wordt als een belangrijk aspect gezien. De tandspecialist zal
gebruik maken van een groeibegeleidende behandeling.
De behoefte en noodzaak aan zorg zijn afhankelijk van de wensen
van het individu en zijn ouders, van de anatomische en
fysiologische kenmerken van de afwijking op 12-jarige leeftijd en
de behandelingsmogelijkheden.
De behandelingsmogelijkheden zijn groot. Hierbij is het
belangrijk dat de diverse mogelijkheden op elkaar worden
afgestemd. De behandelingsmogelijkheden moeten passen bij het
doel dat voor iedere schisispatiënt afzonderlijk, door alle
teamleden samen, zal worden nagestreefd. De coördinator van het
team gaat na of het behandelingsvoorstel past in de
behandelingsbehoefte van de ouders en het kind.
5. SLOTWOORD : VAN OUDER TOT OUDER.
Aan het woord is Jet Vermylen van de Vlaamse Vereniging van Aangeboren Gelaatsafwijkingen:
"Als ouder van een kind met een schisis en gespleten gehemelte en als gewezen voorzitter van de hulpvereniging van kinderen met een gespleten gehemelte, heb ik veel geleerd over die afwijking. Toch kan ik geen absolute wijsheid of waarheid verkondigen. Vanuit het diepste van mijn hart laat ik u echter delen in mijn gedachten over uw kind. Wees sterk want het is uit u dat het kind sterkte moet putten. Wees goed op de hoogte van de procedures en medische vooruitgang in verband met het probleem van uw kind zodat u en uw dokters in wederzijds respect en vertrouwen een programma kunnen opstellen voor uw kind. Deel uw ervaringen met anderen. U zal ontdekken dat u niet alleen bent, en ervaringen leiden tot oplossingen voor problemen waarin we allen delen.
Uiterst belangrijk is dat 'u' de toekomst van uw kind zal bepalen. Zorg ervoor dat uw kind alle mogelijke programma's voor zijn/haar ontwikkeling krijgt vanaf de geboorte zodat het tegen de schoolleeftijd op een natuurlijke wijze in de heersende stroming van dat moment is geëvolueerd. U moet uw kind zelfachting inprenten en het een mooie toekomst voorspellen. Leer door uw fouten en tracht voor uw kind de beste medische hulp en onderwijsmiddelen te bekomen.
Blijf boven alles vriendelijk en heb geduld. De geboorte van een kind met een handicap kan in het begin zeker verpletterend schijnen, maar de ervaring van talloze ouders getuigt ervan dat dit feit uw leven niet zal blijven domineren. Achter die afwijking zal u de liefde ontdekken, het gevoel voor plezier en kattekwaad, de verbazing en de gevoeligheid, en al die trekken die het unieke karakter van uw kind uitmaken. U zal beginnen te beseffen dat u voor uw kind dat met een spleet is geboren, dezelfde hoop en verwachtingen kan koesteren als voor elk ander kind."